Huiveringwekkende schoonheid van onze binnenkant

Mest 2014
Anneke van Wolfswinkel

Liet Heringa en Maarten van Kalsbeek worden al jaren geïnspireerd door het Corso Zundert. En dan vooral door het verval van de wagens na afloop. Het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch toont sculpturen die daarnaar verwijzen, inclusief een gigantische, onttakelde corsowagen op het binnenplein. MEST-redacteur Anneke van Wolfswinkel interviewde Heringa / Van Kalsbeek en een aantal jonge corso-ontwerpers die aan het project meewerken. In een essay duidt ze het werk van het befaamde kunstenaarsduo. “De gestolde explosies leiden onze gedachten naar de binnenkant van de dingen.”

download Huiveringwekkende Schoonheid

Een gigantisch, metershoog kadaver, uit elkaar gereten door gieren. Zo gaat het er ongeveer uitzien. Rondom de onttakelde corsowa- gen zal, in elk geval in het

begin, de geur hangen van rottende dahlia’s. De stunt die Heringa / Van Kalsbeek en Corso Zundert samen gaan klaarspelen, doet de ogen van kunste- naars en corsobouwers nu al glimmen. Transport- en takelwagens (de grootste in hun soort) zijn geregeld. Nu hoeft alleen die wagen nog maar gebouwd te worden.

Voor Liet Heringa en Maarten van Kals- beek, die samen het kunstenaarsduo Heringa / Van Kalsbeek vormen, was de ontdekking van het Zundertse corso, nu ruim tien jaar geleden, niet minder dan een openbaring.

Sindsdien komen ze elk jaar kijken naar de spectaculaire, met dahlia’s over- dekte wagens, die op de eerste zondag van september in optocht door Zundert gaan. Al komt voor hen het echte hoog- tepunt twee dagen later: de vernietiging van de wagens. Liet: “Eerst halen ze het dure spul eruit, de mechaniek. Dan wor- den ze met grote takelwagens de lucht in getild en uit elkaar getrokken. Dat vinden wij nog steeds een fantastisch moment.”

Als je het werk van het duo ziet, snap je waar de fascinatie vandaan komt. Het verval, de dynamiek, de binnenkant die buitenkant wordt – het komt allemaal in hun sculpturen terug. Een groot ver- schil is de schaal: een corsowagen is al gauw zo’n 25 meter lang en negen meter hoog. Een Heringa / Van Kalsbeek blijft

meestal kleiner dan een meter. Met als één van de uitzonderingen: ‘Prolong’, een sculptuur van veertien meter hoog, van 2008-2010 op het festivalterrein van Lowlands. Maarten: “Dat was een krank- zinnig project.” Liet: “En een ode aan het corso.” De flamingo’s die ze er het twee- de jaar aan monteerden, waren afkom- stig van een Zundertse corsowagen.

Koeienschedel

De uitnodiging om in de zomer van 2013 deel te nemen aan het artist in residen- ce-programma van het Vincent van GoghHuis in Zundert, grepen ze met beide handen aan. Op één voorwaarde: ze wilden samenwerken met corso-ont- werpers. Dat werd geregeld, en samen met een groep van twintig Zundert- naren stortten ze zich op het project, met de veelzeggende naam Kill Your Darlings.

Met een koeienschedel als inspiratie- bron gingen ze aan het werk, in een ouderwets geïmproviseerde corsotent middenin Zundert. Betonstaal buigen, lassen, vormen maken. Maar: wat de één maakte, kon de volgende dag door een ander weer bewerkt worden. Opengesle- pen, verbogen, onderdeel gemaakt van een ander, groter ding.

Het was voor de ontwerpers een heel nieuwe manier van werken. Huub van Caam (41), ontwerper voor buurtschap Schijf: “De werkwijze van Heringa / Van Kalsbeek en die van ons staan eigenlijk lijnrecht tegenover elkaar. Wij maken eerst een gedetailleerd plan, en bouwen dan een zo mooi mogelijke wagen.

Zij werken zonder vaststaand doel en reageren op wat toevallig gebeurt. Toch vullen we elkaar op een vreemde én natuurlijke wijze aan.”

Rauwe binnenkant

Het project beviel zo goed, dat Huub
en acht andere ontwerpers na afloop
de club Cadavre Exquis oprichtten. De geest is uit de fles – wekelijks komen ze samen om nieuwe ideeën uit te wisselen. Gijs Martens (24), onwerper voor buurt- schap Molenstraat en student autonome beeldende kunst aan de AKV|St. Joost in Breda: “Bij het corso draait alles om het mooie plaatje, de perfecte buitenkant. Daarom is het zo mooi dat Heringa / Van Kalsbeek daar dwars doorheen gaat en juist de rauwe binnenkant laat zien.”

In de corsotent achter het Van GoghHuis ging het er niet zachtzinnig aan toe. Maarten: “We lasten eerst een stuk staal, op basis van een karkas. Ribstuk- ken noemden we dat. Als het helemaal af was, trok een ander dat ding helemaal uit elkaar, met tang en slijptol. Dat de- den ze met een satanisch genoegen.”

De serie sculpturen die uit Kill Your Darlings is ontstaan, vormt straks het hart van de grote Heringa / Van Kals- beek-expositie Nachtvangst in het Ste- delijk Museum in Den Bosch. Absolute blikvanger wordt de onttakelde corso- wagen, die op het binnenplein vlakbij de ingang wordt geplaatst. Het idee voor de stunt is afkomstig van Cadavre Exquis. De avond in januari 2014 waarop ze

samen met Liet en Maarten het ontwerp uitkozen, was memorabel. Gijs: “Eerst keken we even naar het ontwerp van
de wagen, en direct daarna gingen we in discussie: hoe gaan we hem mollen? De wagen was al gesloopt voordat hij gebouwd was.”

Corsomentaliteit

Tussen het corso in Zundert en de opening van de expositie in Den Bosch zitten precies vijf dagen. Een schier on- mogelijke klus – maar het gaat lukken. Maarten: “In Zundert kan alles, omdat iedereen zo hecht samenwerkt. ‘Komt goed’, zeggen ze, en dan regelen ze het. Echt ongekend. Dat is de corsomenta- liteit.”

We kennen onszelf maar oppervlakkig: we kunnen niet verder kijken dan

onze huid. Dat er onder die huid spier- en vetweefsel, botten, organen, slijm en bloed schuilgaan weten we wel, maar we kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe het er werkelijk uitziet.

Een uit elkaar gereten dier (een aange- reden kat, een geslachte os) wekt onze huiver op: we zetten ons schrap tegen onze oerangst om kapot te gaan. Maar het prikkelt ook onze nieuwsgierigheid, omdat we zien wat normaal verborgen blijft. Kunstenaars, van Rembrandt

tot Chaim Soutine en Marc Mulders, hebben gevilde en geslachte beesten geschilderd – schilderijen waar we met een mengeling van weerzin en fascina- tie naar kijken.

En een uit elkaar gereten mens? Beelden daarvan zijn er wel, natuurlijk. Maar we houden ze angstvallig buiten ons blik- veld, de beelden van de soldaat die zijn handen tegen zijn uitpuilende darmen drukt, de man die op de zandweg ligt, met een bloedende stomp op de plek van zijn been. De paradox: we kunnen pas zien wat er binnen in een mens zit als we die mens uit elkaar trekken, en dus doodmaken.

De dood als kunststuk

Heringa / Van Kalsbeek reizen vaak en ver, en blijven haken aan plaatsen waar de binnenkant van de dingen aan het licht komt. Markten waar de beesten voor je neus worden geslacht en van hun ingewanden ontdaan. Tempels waar godenbeelden met vet en pigment besmeurd worden, waarna de materie langzaam vervalt en opnieuw wordt aangebracht. Woningen gebouwd van wat toevallig voorhanden was aan plan- ken, plastic en touw. Allemaal taferelen

die in het gladgestreken Nederland zo goed als verdwenen zijn.

In het Zundertse corso is perfectie de standaard. De bloemen die de wagens overdekken zijn als een smettelo-
ze, stralende huid, en dát is waar de massaal toegestroomde bezoekers
zich aan vergapen. Maar bloemen gaan dood op het moment dat je ze afsnijdt: de honderdduizenden dahlia’s die elke wagen overdekken, voeren hun grootse kunststuk op terwijl ze sterven.

Onder die huid verborgen zitten verf, papier-maché, tempex, betonijzer en staal. Ofwel: spieren, pezen, botten. De verwoesting van de wagens, twee dagen na de pracht en praal van de optocht, is ronduit bruut. Door kranen worden de wagens opgetild en uit elkaar gereten, de binnenkant puilt naar buiten, de bloemenhuid laat los en wordt vertrapt.

Schoonheid aan de afgrond

Die corsowagens zijn een gigantische, groteske uitvergroting van onszelf. Kijk maar: de zorgvuldig verhulde binnenkant, de ingebouwde aftakeling. Schoonheid die balanceert op de rand van de afgrond.

Het is niet zo dat kunstenaarsduo Heringa / Van Kalsbeek die geslachte beesten en verwoeste corsowagens letterlijk proberen na te maken. Maar de processen van groei, verwoesting en verval resoneren in hun werk. In een sculptuur van het duo bestaat geen bin- nen- of buitenkant. Je ziet alleen maar binnenkant, of alleen maar buitenkant
– je weet niet wat je ziet. In de wirwar van vormen, draden, holtes en uitstul- pingen zoekt je blik naar herkenning
en houvast. Naar een antwoord op de vraag: wat is dit? Maar dat antwoord komt niet: het is wat het is. Je blik kan eindeloos rondwaren door de vreemde wereld die elk werk is, kan er dwars doorheen gaan. En dan een kleine schok als je op iets heel gewoons stuit: een tak, een porseleinen Mariabeeldje, vogelveren, een strijkstok, een bot. Bij sommige sculpturen biedt spiegelbeeldigheid een rustpunt: een vorm die zich, als je er precies goed voorstaat tenminste, verdubbelt als in een Rorschachtest.

Kunsthars kun je laten druipen en vloei- en, je kunt het uitrekken tot draden en vliezen. Maar hoe het precies omkrult en stolt is moeilijk te voorspellen. En als je keramiek op hoge temperaturen bakt, of combineert met al bestaand porse- lein, kan het zomaar barsten, inzakken of smelten. De sculpturen van Heringa / Van Kalsbeek ontstaan zoals dingen in de natuur ontstaan: organisch. Volgens

ijzeren natuurwetten én tegelijk door grillig toeval. Zonder vastomlijnd plan reageren de twee kunstenaars op wat er tijdens het proces gebeurt.

Huiveringwekkend mooi

Naar een Heringa / Van Kalsbeek blijf je kijken. De kleuren zijn oogstrelend, de glans van hars en glazuur is verleidelijk. En: het is vreemd, anders dan alles wat je normaal ziet, ook anders dan veel wat je in musea ziet. Maar er speelt nog iets mee bij dat kijken, iets dat alles te ma- ken heeft met de huiver die ons overvalt als we een uit elkaar gereten dier zien. Als we een echt karkas zien, willen we onze blik het liefst afwenden, omdat angst en walging op de loer liggen. Heringa / Van Kalsbeek transformeren die heftige emoties tot schoonheid. Hun gestolde explosies leiden onze gedach- ten naar de binnenkant van de dingen. Onbewust denken we dan ook aan onze eigen binnenkant, die we pas zouden zien als we uit elkaar getrokken zouden worden. En we zien dat dat huivering- wekkend mooi is. Die dubbelzinnigheid zet het kijken naar hun werk onder hoogspanning.

Tekst Anneke van Wolfswinkel
www.mestmag.nl

 

  • Date 1 October 2015
  • Tags Press - NL